Ik zoek naar...

Inleiding wetenschappelijke onderzoek

Vanaf klas 1 bieden we een doorlopende leerlijn wetenschapsoriëntatie (WEOR) aan. Hiermee sluiten we aan op de behoeften die onze oud-leerlingen, universiteiten en de overheid hebben uitgesproken: het vwo moet beter voorbereiden op de vaardigheden die essentieel zijn in het vervolgonderwijs.

Vaardigheden zoals onderzoek doen, verslagleggen en gegevens verwerken zijn daarom geïntegreerd in ons curriculum. Daarnaast besteden we aandacht aan bredere vaardigheden, zoals samenwerken, probleemoplossend vermogen, plannen, en creatief en kritisch denken. Ons doel is om leerlingen een kritische en onderzoekende houding te laten ontwikkelen en behouden. We willen hun natuurlijke nieuwsgierigheid stimuleren en hen laten kennismaken met het pre-wetenschappelijke karakter van het vwo door middel van onderzoekend leren.

Klas 1: Basis leggen voor onderzoekend leren

In de brugklas starten we met één lesuur wetenschapsoriëntatie per week. Een module wetenschapsfilosofie laat leerlingen nadenken over de essentie van wetenschap – en daarmee de ‘w’ in ‘vwo’. Vervolgens maken zij kennis met de onderzoekscyclus, een gestructureerd stappenplan dat als leidraad dient voor onderzoeksprojecten.

Deze onderzoekscyclus vormt de rode draad door alle jaarlagen, zodat leerlingen de stappen grondig leren toepassen. Naast de theorie over de cyclus besteden we aandacht aan samenwerken en groepsrollen, onmisbare onderdelen van de wetenschappelijke praktijk. Daarna werken leerlingen in groepen aan hun eerste onderzoeksproject, waarbij ze de vrijheid krijgen om te ontdekken wat goed werkt binnen het brede veld van onderzoek. Het schooljaar sluiten we af met een technische onderzoeksopdracht. Het vak blijft in ontwikkeling en wordt jaarlijks geactualiseerd.

Klas 2: Verdieping in alfa- en gamma-onderzoek

In het tweede leerjaar werken leerlingen één lesuur per week aan twee onderzoeksgebieden. In de eerste periode voeren zij een alfa-onderzoek uit rond taalkunde (bijvoorbeeld meertaligheid). In de tweede periode staat een gamma-onderzoek centraal, gericht op ethiek in nieuwsberichten.

Hoewel de onderzoekscyclus hetzelfde blijft, worden leerlingen nu geconfronteerd met nieuwe methoden en krijgen zij minder sturing dan in klas 1. Zo groeien ze in zelfstandigheid en onderzoeksvaardigheden.

Klas 3: Experimenteren en de ‘ienieminimeesterproef’

In klas 3 ligt de nadruk op experimenteren en het verder verfijnen van de onderzoekscyclus. Leerlingen werken aan een experimenteel onderzoek binnen de bètavakken. Het schooljaar wordt afgesloten met de ‘ienieminimeesterproef’, een verkleinde versie van het profielwerkstuk.

Bij deze opdracht komen alle vaardigheden en vakgebieden samen, en leerlingen mogen zelf een onderzoeksthema kiezen binnen hun toekomstige profiel. Dit biedt hen de kans om hun opgedane kennis en vaardigheden te demonstreren. Daarnaast kunnen leerlingen flexlessen wetenschapsoriëntatie volgen om zich verder te verdiepen.

Klas 5 en 6: Profielwerkstuk en verdieping

In klas 5 wordt wetenschapsoriëntatie aangeboden tijdens activiteitenweken. Tijdens een projectweek volgen leerlingen hoor- en werkcolleges en werken ze aan de eerste opzet van hun profielwerkstuk. Intensieve begeleiding en een helder begrippenkader helpen hen om dit proces succesvol te doorlopen.

In klas 6 presenteren leerlingen hun profielwerkstuk. De nadruk ligt niet alleen op het eindresultaat, maar vooral op het proces ernaartoe. Het profielwerkstuk vormt zo een passend en waardevol slot van onze leerlijn wetenschapsoriëntatie.